 |
 |
|
 |
 |
van 31 tot 40
31. Greetje uit de polder
tekst: Anton Beuving/muziek: Tom Erich/uitvoering: Eddy Christiani en Harmonette.n 1952 was hij de eerste Nederlander met een gouden plaat op 78 toeren met Zeemanshart. Andere bekende hits van Christiani waren Zonnig Madeira (1938), Ouwe Taaie (1943), Op De Woelige Baren (1948), Kleine Greetje Uit De Polder (1950), Spring Maar Achterop (1952), Daar Bij De Waterkant en Rosemarie Polka (1953). Kleine Greetje Uit De Polder eindigde tijdens de Week van het Nederlandse Lied 2009 in de Top 200 op nummer 94.
Ik weet in de polder een huisje te staan, Verborgen door bloemen en struiken Een slootje ervoor met een stoepje eraan En vensters met roodwitte luiken Daar ga 'k ieder jaar met vakantie naartoe Ik voer daar de kippen en melk er de koe Ik maai en ik zaai er zo'n beetje En zoen in het klompenhok Greetje Refrein: Kleine Greetje uit de polder Kind van 't lage land Blond van haar en blauw van ogen Geef mij toch je hand
Kleine Greetje uit de polder Zeg me nu eens gauw Als het koren rijp is Word je dan mijn vrouw
Want Greetje heeft mij al haar hartje beloofd Maar eerst moest de tarwe gemaaid zijn Toen vroeg ik haar weer maar ze
schudde haar hoofd Nu moest eerst de rogge gezaaid zijn Toen had ze geen tijd want toen werd er gehooid Toen
moesten de piepers zo nodig gerooid Een koe werd mama, dus had Greetje Geen tijd om
te trouwen, dat weet je Ik werd boos, kwaad en nijdig en ging naar haar toe
En zou haar eens duidelijk bevelen Dat hooien noch rooien noch lot van de koe mij langer een ziertje kon schelen Ik kwam bij het slootje met 't stoepje eraan En bleef op de brug vol verbijstering staan Ik mocht er niet binnen, want weet je Er was mond- en klauwzeer bij Greetje
32. Bloedrode kralen
De Selvera's waren een Nederlandstalig schlagerduo uit Weert dat in de jaren 50 en 60 herhaaldelijk de hoogste regionen van de Nederlandse hitlijsten behaalde en meer platen verkocht dan veel rock-'n-rollartiesten. De Selvera's bestonden uit de zusjes Mieke (1937-2000) en Selma "Zus" Jansen (1931).n 1954 werd het duo opgericht, nadat Selma eerst enkele jaren in Helma en Selma gezongen had. Mieke trad al op als zangeres Vera en door samentrekking van de beide namen ontstond De Selvera's. Door goed productiewerk braken ze twee jaar later door met het lied Twee Reebruine Ogen, hun eerste single, die meteen de vierde plaats in de hitparade haalde. Hun grootste succes werd het jaar daarop gelanceerd, namelijk De postkoets. Het nummer dat gecomponeerd en gearrangeerd werd door Jos Cleber en van tekst werd voorzien door Ferry van Delden is een evergreen geworden. In 1960 behaalde het uiteindelijk een platina status zou halen (in de jaren vijftig en zestig, toen singles veel beter verkochten dan nu, betekende dat ten minste 200.000 exemplaren). Andere hits, zoals Sleighride in Alaska en Zeg Kleine Ree volgden, en dikwijls werden ze nummer een in de hitparade. Hun topjaar was 1959.
't Snoertje met bloedrode kralen Dat m'n grootmoe al droeg in haar jeugd Zal urenlang kunnen verhalen Over jaren van weemoed en vreugd Ik kreeg het van haar En kijk ik er naar Dan zie ik
een beeld uit die tijd Dat snoertje met bloedrode kralen Wil ik van m'n leven niet
kwijt Op m'n zeventiende jaar Kreeg ik dit geschenk van haar En ik weet nog hoe ze zachtjes zei: 'Als je 't draagt, denk aan mij' Grootmoe is niet meer op aard' Maar
van haar bleef iets bewaard 't Is 't mooiste souvenir voor mij Hierdoor blijft zij
me altijd bij Dat snoertje met bloedrode kralen Dat m'n grootmoe al droeg in haar jeugd Zal urenlang kunnen verhalen Over jaren van weemoed en vreugd Ik kreeg het van haar En
kijk ik er naar Dan zie ik een beeld uit die tijd Dat snoertje met bloedrode kralen
Wil ik van m'n leven niet kwijt
33. De Dievenwagen.
Willy Chanson, eigenlijk Willem Munnik, (1884-1942), de schrijver/componist van het lied, was razend populair als de helft van de gebroeders Chanson. De dievenwagen is mooi gezongen door Willy Alberti, en voor het eerst vertolkt door George Hofmann, die we ook kennen van dé topper uit1920, Hittepetit (wist ik maar wat er in je kopje zit), maar vooral van Jans Pommerans uit Nieuweschans, een lied van Van Tol. Willy Alberti (artiestennaam van Carel Verbrugge; Amsterdam, 14 oktober 1926 – aldaar, 18 februari 1985)
Jongens kom kijken, de wagen staat voor De dieven worden weggereden Dan zie je de stumperds, hun handen geboeid Die soms niet het ergste deden Soms is het een jongen, lang werkeloos Die 't deed daar hij niets kon verdienen Vaak zie je de moeders
aan het station Die stil in een hoekje staan grienen refr.: Lach nooit, alsje die wagen ziet staan Je kunt hen gerust wel betreuren Denk maar alleen: wat hij heeft gedaan Kan
morgen mij ook gebeuren Wat is het niet wreed als je loopt langs de straat
En overal zie je die weelde Dan loop je te denken - hoe mooi rijk te zijn Wat arm zijn wij dan toch, misdeelden En als soms je kinderen vragen om brood Je kunt hun ook dat niet eens geven Dan steel je maar - want 't is voor je kind Dat heeft toch het recht
om te leven refr. 't Is altijd geen dief die de wagen ingaat En
da's natuurlijk weer het mooie Het zijn soms die jongens, die geen dienst willen doen En
die ze de nor maar in gooien Maar hij die vermoordt - en geld heeft, zo'n ploert Hem
wordt steeds die schande vermeden Hij wordt echter niet met die wagen vervoerd Maar
in z'n eigen auto gereden
34. Rode rozen
Jantje Koopmans, artiestennaam van Johannes Petrus van Eersel (Waspik, 21 februari 1924 – Kaatsheuvel, 17 maart 2013[1]), was een Nederlands zanger van het levenslied.Hij had zijn bekendheid voornamelijk te danken aan de hit Rode Rozen uit 1984. Op 17 maart 2013 overleed Johannes Petrus van Eersel op 89-jarige leeftijd in een verpleegtehuis in Kaatsheuvel (De Riethorst).
Rozen op trouwdag, dat is lang gelee Toch mag je zo’n dag nooit vergeten.
Maar de drukte van’t leven dat brengt ’t vaak mee Dat moet je elkaar maar vergeven.
Maar dit is de dag en wij vieren het feest Op’t samenzijn zovele jaren En hier zijn je rozen, ’t zijn er echt veel Ik heb lang genoeg kunnen sparen. Rode rozen door mij gekozen Voor
de schat waar ik zoveel van hou. Rode rozen door mij gekozen Voor jouw liefde en je
trouw. Heel je leven aan mij gegeven En aan heel de kinderschaar.
Daarom krijg je rode rozen, ’n Rode roos voor ellek jaar. De roos van mijn leven was jij steeds m’n schat Ik
heb ze geplukt in de jaren. Maar ’n roos met ’n dorentje kwam ook op ons pad Maar
dat zullen we samen bewaren. Wij delen steeds samen in lief en in leed Laat ons nu
samen verpozen. Ik ben heel alleen naar ’n winkel gegaan, Ik kocht daar voor
jou deze rozen. Rode rozen door mij gekozen Voor de schat waar ik zoveel van hou. Rode rozen door mij gekozen Voor jouw liefde en je trouw. Heel je leven aan mij gegeven En
aan heel de kinderschaar. Daarom krijg je rode rozen, ’n Rode roos voor ellek
jaar. Heel je leven aan mij gegeven En aan heel de kinderschaar. Daarom krijg je rode rozen, ’n
Rode roos voor ellek jaar. ’n Rode roos voor ellek jaar.
35. De heilsoldaat
De heilsoldaat werd als single uitgebracht onder de artiestennaam Marc Winter, een pseudoniem van Kraamer. Het is afkomstig van zijn album Marc Winter. De heilsoldaat is verreweg het bekendste nummer van Kraamer/Winter, die nog wel enkele hitnoteringen haalde. Het lied is vooral bekend om het treurige: "Hij sjouwde van kroegie tot kroegie..". Het succes bleef beperkt tot Nederland. De Zangeres zonder Naam heeft het nummer met Marc Winter samen opgenomen en in 2009 had Rob Ronalds er een klein succesje mee.
Ze kende hem in alle kroegies, in 't hartje van oud Amsterdam. Ze noemde hem: hemel dragonder, waar hij nooit geen aantstoot aan nam.
en menige arme donder, die hij uit de goot heeft gehaald, een heilsoldaat met overuren, maar die hem nooit werden betaald. Refr. Hij sjouwde van kroegie naar kroegie, al deden zijn voeten ook zeer,
en iedere klant daar aan vroeg ie: Wilt U soms een strijdkreet, meneer ? De meisjes bij vuurrode lampies, tot diep in de nacht voor het raam, Hij heeft ze zien gaan en zien komen, Hij kende de meeste bij naam. En daar
in die duistere kamer, waar eerst nog de prijs wordt bepaald, heeft hij ze verteld van de liefde, een liefde die niet wordt betaald. Refr. Maar plots is hij niet meer verschenen, want onverwachts
kreeg hij bevel, dat hij bij zijn baas zich moest melden, waar hij toen verscheen op 't appell. Daar hoefde hij niet meer te sjouwen, kroeg in en kroeg uit s'avonds laat, daar heeft ie een lintje gekregen, 't mooiste
dat boven bestaat.
36. Mijn IJselmeer
De Zuiderzeeballade is een Nederlandstalig lied dat in 1959 werd geschreven door Willy van Hemert met muziek van Joop de Leur voor een VARA-programma. Het is een sentimenteel lied waarbij een grootvader bij het vinden van een oude foto aan zijn kleinzoon vertelt over de 'goeie ouwe tijd' toen het IJsselmeer, voor de bouw van de Afsluitdijk in 1932, nog de Zuiderzee was.
Het lied werd voor de VARA-radio gezongen door de jonge zanger Godert van Colmjon van The Butterflies met acteur Sylvain Poons in de rol van grootvader, onder begeleiding van het Metropole Orkest[1]. Omdat beide artiesten bij verschillende platenmaatschappijen zaten (Poons bij Omega en Colmjon bij Philips), namen ze afzonderlijk van elkaar, met een andere partner, een eigen versie op. Het nummer wordt het meest succesvol in de versie van Sylvain Poons en de destijds veertienjarige Oetze Verschoor. Het nummer werd opgenomen in 1960 en stond in 1962 enkele maanden in de hitparade[2]. Godert van Colmjon maakte een versie met Jan Lemaire sr. als grootvader en vioolbegeleiding in plaats van accordeon[3][4].
In 1967 werd een Gouden plaat voor de Zuiderzeeballade uitgereikt
Er is iets dat hem zorgen baart Hij zou het voor geen goud willen ruilen
zijn water wordt straks Markerwaard en hij voelt dat hij bijna moet huilen met een traan op zijn oude gezicht kijkt hij machteloos over zijn zee met zijn blik op een botter gericht vaart hij dan in gedachten weer mee Mijn IJsselmeer, mijn Zuiderzee van weleer Mijn IJsselmeer, vaak ben je rustig, soms ga je tekeer Mijn IJsselmeer, je gaf veel en soms nam je meer Mijn IJsselmeer, straks gaat er geen schip maar verkeer
Hij ziet weer zijn vader aan het roer hij weet nog hoe hard het kon waaien en steeds stond zijn jongere broer met moeder hem dan uit te zwaaien
al was de vangst dan wat slecht dan dacht ie misschien lukt het morgen van de zee werd geen kwaad woord gezegd op het water vergat hij zijn zorgen Mijn IJsselmeer, mijn Zuiderzee van weleer Mijn
IJsselmeer, vaak ben je rustig, soms ga je tekeer Mijn IJsselmeer, je gaf veel en soms nam je meer Mijn IJsselmeer, straks gaat er geen schip maar verkeer Hij staart in een waas voor zich uit
en hij zit met zijn handen gevouwen kent op zee iedere golf, elk geluid hij is van die plas veel gaan houden dan bad hij heel zacht lieve heer laat dit stukkie toch alsjeblieft blijven er zijn polders genoeg in dit meer mag er ook nog een zeilscheeppie drijven Mijn IJsselmeer,
mijn Zuiderzee van weleer Mijn IJsselmeer, vaak ben je rustig, soms ga je tekeer Mijn IJsselmeer, je gaf veel en soms nam je meer
Mijn IJsselmeer, straks gaat er geen schip maar verkeer
37. Kleine blonde Mariandl
Duo Jan & Mien was een Nederlands zangduo bestaande uit de Amsterdamse volkszanger en café-eigenaar Bolle Jan Froger en zijn echtgenote Mien van Es.
Jan Froger trad reeds in zijn jeugd op met accordeon op bruiloften en partijen. Hij ontmoette Mien van Es in december 1959 en trouwde met haar op 21 mei 1960. Beiden waren op dat moment achttien jaar oud. In 1969 startte het echtpaar Café Bolle Jan aan de 2e Nassaustraat in Amsterdam.
In de jaren zeventig bracht het echtpaar Froger als Duo Jan & Mien verschillende singles uit en waren ze geregeld te zien in televisieprogramma's als Op losse groeven. In 1978 haalde de single Mariandel de Tipparade. Singles als Tranen op Schiphol en De Zuiderwind hadden wel bekendheid, maar haalden niet de hitparade.
Ergens in een klein cafe in Wien Heb ik haar eens gezien Zij was toe maar nauwelijks achttien jaar Ze had blond krullend haar Ik zei ga je mee En ze zei niet nee Dat is een jaar gelee
Kleine blonde Mariandel Waar ik ook zit of sta of wandel Ik denk aan haar mij lieve blonde weense schat Zij is nooit uit mijn gedachten Want ik zal altijd op haar
wachten Mijn hart heeft eerder nooit zo heftig vlamgevat Ik ben nu vaak in het mooie Wien Niet voor de donau maar om haar terug te zien Kleine blonde Mariandel Waar ik ook zit of sta of wandel
Ik blijf haar altijd trouw en eens wordt zij mijn vrouw Als ik straks met haar in prater loop
Komt het uit wat ik hoop Geef ik aan mijn blonde lieveling Een puur goud gladde ring Dan is het sprookje waar Worden
wij een paar En blijven bij elkaar Kleine blonde Mariandel Waar ik ook zit of sta of wandel Ik denk aan haar mij lieve blonde weense schat Zij is nooit uit mijn gedachten Want ik zal altijd op haar wachten Mijn hart heeft eerder nooit zo heftig vlamgevat Ik ben nu vaak in het mooie Wien Niet voor de donau maar om haar terug te zien Kleine blonde Mariandel Waar
ik ook zit of sta of wandel Ik blijf haar altijd trouw en eens wordt zij mijn vrouw Alle
klokken van de Stephansdom Zullen klinken alom Luiden voor de mooiste bruid die Wien
En ook ik heb gezien Na de trouw partij Is ze echt van mij
En blijft ze aan mijn zij
38. De smokkelaar
Johannes Andreas (Johnny) Hoes (Rotterdam, 19 april 1917 – Weert, 23 juli 2011) was een Nederlands zanger, producer en componist-tekstschrijver. Zijn plaat Och, was ik maar bij moeder thuis gebleven staat met 450.000 exemplaren te boek als de bestverkochte Nederlandstalige single aller tijden.
Johnny Hoes staat wel bekend als De koning van de smartlap en was de man achter duizenden meezingers, smartlappen, carnavalskrakers en levensliederen. Andere grote hits waren De smokkelaar, Dat is het einde en Wij willen frites met mayonaise.
Hij was een smokkelaar Die diep in de nacht Steeds weer zijn smokkelwaar De grens over bracht Klein
was het smokkelloon En groot het gevaar Zo is het leven van een smokkelaar
Een jonge blonde grenskomisch Deed trouw zijn plicht als mens
Straks trouwde hij met Annelies De liefste van de grens Toch was er nog een groot bezwaar Hij heeft het nooit ontkend Haar
vader stond al jarenlang Als smokkelaar bekend refr. En op een bange winternacht
Is het opeens geschied Hij zag een bende smokkelaars En riep: halt
of ik schiet Een smokkelaar sloeg op de vlucht Hij schoot en wat was dat
Zwaar gewond lag op de grond De vader van zijn schat
39. Verlaten
Willem Frederik Christiaan Dieben (Den Haag, 5 april 1886 – Den Haag, 9 april 1944) was een Nederlandse zanger die in de periode tussen de beide wereldoorlogen onder de naam Willy Derby een van de populairste artiesten van Nederland was. Tot zijn bekendste liedjes behoren: Het plekje bij den molen (Daar bij dien molen), Twee oogen zoo blauw, Pinda Pinda Lekka Lekka en smartlappen als: Hallo Bandoeng, Het fiere schooiershart, Droomland en Witte rozen.
Read more: https://muzikum.eu/nl/120-823/willy-derby/biografie.html#ixzz4VO7W867G
Hij liep maandenlang op de keien , En de toekomst bood hem geen bestaan. Zijn oudjes die hadden het amper , Dus zo'n leegloper was niets gedaan . Hij meldde zich toen voor 't legioen aan, 't Was uit wanhoop en zette zijn poot, Zij wuifden hem na van
de kade , En hij neuriede droef op de boot. Ver van allen Waarvan ik heb gehouden, Zwerf ik thans rond In alle eenzaamheid. Elk die ik heb liefgehad, Zal ik niet meer aanschouwen. Vergeet mij niet, En denk van tijd tot
tijd, Een ogenblik aan mij, Die in de vreemde lijdt Zo deed hij z’n plicht vele jaren, Met zijn makkers in ’t Indisch armee. En was tussen duizend gevaren, Invalide
geraakt in Atjeh. Met kerstmis, met ’t oude en nieuwe, Voelde hij zich zo droef
en alleen. En telkens op moeders verjaardag, Zong hij mijmerend en stil voor zich heen. Ver van allen Waarvan ik heb gehouden,
Zwerf ik thans rond In alle eenzaamheid. Elk die ik heb liefgehad,
Zal ik niet meer aanschouwen. Vergeet mij niet, En denk van tijd tot tijd, Een ogenblik aan mij, Die
in de vreemde lijdt Hij was driekwart oud en versleten,
Toen men hem zijn pensioentje aanbood. Hij kwam toen terecht in de kampong, Want zijn oudjes, die waren lang dood. Z’n meid was getrouwd met een ander, Dus verbroken was iedere band. Maar toch zingt hij soms bij de herinn’ring, Aan zijn oudjes, zijn meid en zijn land…. Ver van allen Waarvan ik heb gehouden, Zwerf ik thans rond
In alle eenzaamheid. Elk die ik heb liefgehad, Zal ik niet meer aanschouwen. Vergeet mij niet, En denk
van tijd tot tijd, Een ogenblik aan mij, Die in de vreemde lijdt
40. Het vissersmeisje
Het vissersmeisje is oorspronkelijk al van Bob Scholte - O Marenaciello (Het vissersmeisje).
Opgenomen in 1934 Op het label Parlophon .De Havenzangers werden opgericht in 1977. Aanvankelijk waren zij gespecialiseerd in oud-Hollandse zeemansliedjes. De band is vooral in het Nederlandse schnabbelcircuit bekend, maar heeft eind jaren tachtig ook in de Verenigde Staten en Canada getoerd.
Bekende nummers waarmee De Havenzangers zich populair heeft gemaakt[1], zijn onder andere Greetje uit de polder (1979), Daar bij de waterkant (1979) (beide zijn oorspronkelijk van Eddy Christiani), 's Nachts na tweeën (1983), Trouw niet voor je veertig bent (1987) (oorspronkelijk van het Lowland Trio) en Oh Mona (1987).
Stap in niet langer dralen, want we steken van wal. In 't licht der manestralen, wat de vangst wezen mag.
Trek stevig aan de touwtjes, haal weer de neten in, dra ben je 'n vissersvrouwtje, is dat wel naar je zin?
Refrein. Mijn vissersmeisje, kom wacht een reisje. Zing bij dit wijsje, een blij refrein. Het vissersleven, zal vreugde geven. Want
wendt de steven, 't zal heerlijk zijn. Refrien O, hoor, de golfjes kabb'len, tegen slagzijde
aan. Zo gaat ook door jouw babb'len, vol gloed mijn harte slaan. Stuur naar de oever henen,
zit naast mij in het zand. Zing ik als een sirene, voor jou alleen aan 't strand. Refrein
Aan boord zijn nu de netten, zie de vissen vol glans. Die spart'lend zich verzetten, met hun zilveren dans.
Kijk eens daar in de hoge, sterren in lichte nacht. Blauw als je mooie ogen, waar steeds mijn hart naar smacht.
Refrein
|
|
 |
|
|
|