 |
 |
|
 |
 |
Van nummer 1 tot 10
1. Het kleine cafe aan de haven
Dit is een single van Pierre Kartner. Het is tevens zijn bekendste lied. Het lied dat bol staat van de nostalgie zat al een jaar in het hoofd van Pierre Kartner, toen hij het uiteindelijk uitbracht. Het is geschreven in 't Schippershuis, een café dat zich prominent in de haven van Hoorn bevindt
Het kleine cafe aan de haven De avondzon valt over straten en pleinen, de gouden zon zakt in de stad. En mensen die moe in hun huizen verdwijnen, ze hebben de dag weer gehad. De neonreclame die knipoogt langs ramen, het motregent zachtjes op straat. De stad lijkt gestorven, toch klinkt er muziek uit een deur die nog wijd open staat.
Refrein: Daar in dat kleine cafe aan de haven, daar
zijn de mensen gelijk en tevree. Daar in dat kleine cafe aan de haven, daar telt
je geld of wie je bent niet meer mee.
De toog is van koper toch ligt er geen loper, de
voetbalclub hangt aan de muur. De trekkast die maakt meer lawaai dan de jukebox, een
pilsje dat is der niet duur. Een mens is daar mens, rijk of arm, 't is daar warm, geen
monsieur of madam, maar W.C. Maar 't glas is gespoeld in het helderste water, ja,
't is daar een heel goed cafe
Refrein: Daar in dat kleine cafe aan de haven, daar zijn de mensen gelijk en tevree. Daar in dat kleine cafe aan de haven, daar telt je geld of wie je bent niet meer mee.
De wereldproblemen die zijn tussen twee glazen bier opgelost voor altijd. Op de rand van een bierviltje staat daar je rekening, of je staat in het krijt. Maar het enige wat je aan eten
kunt krijgen dat is daar een hardgekookt ei. De mensen die zijn daar gelukig gewoon, ja de mensen die zijn daar nog blij!
Refrein (2x): Daar in het kleine cafe aan de haven, daar
zijn de mensen gelijk en tevree. Daar in dat kleine cafe aan de haven, daar telt
je geld of wie je bent niet meer mee.
2. Droomland
"Droomland" werd in 1934 op de plaat gezet door Willy Derby. Na de oorlog nam ook Willy Alberti het op zijn repertoire, eerst in een duet met Ans Heidendaal en later met zijn neef Johnny Jordaan. Ook de zingende zwerver Frans van Schaik (in 1950) en kunstfluiter Jan Tromp hadden veel succes met het lied. Heintje nam een Duitse versie, Traumland, op.
In 1992 werd "Droomland" nieuw leven ingeblazen door Paul de Leeuw en André Hazes, die het verkleed als kabouters zongen in De Schreeuw van de Leeuw.
heerlijk land van mijn dromen ergens
hier ver vandaan waar ik zo graag wil komen daar
waar geen leed kan bestaan
ref. droomland
droomland oh ik ver- lang zo naar droomland daar
is steeds vree dus ga met mij mee samen naar 't
heerlijke droom- land
'k ben daar zo vaak aan 't dwalen 'k hoor naar den vog'len lied 't is of ze mij verhalen van
al het schoons dat men ziet
ref. droomland droomland oh ik ver- lang zo naar droomland daar is steeds vree dus ga met mij mee samen naar 't heerlijke droom- land
zwerver gij vindt daar vrede zieke gij kent geen pijn daar wordt geen strijd ge- streden daar waar mijn broeders nog zijn
ref. droomland droomland oh ik ver- lang zo naar droomland daar is steeds vree dus ga met mij mee samen naar 't heerlijke droom- land
Daar vindt men jeugd en vreugd weer Kent men geen arm en rijk Daar is geen zorg of smart meer, allen zijn daar gelijk
4. Een beetje vrede
Nicole Seibert, geboren als Nicole Hohloch, artiestennaam: Nicole (Saarbrücken, 25 oktober 1964) is een Duitse zangeres. Ze is vooral bekend van het nummer Ein bißchen Frieden, waarmee ze in 1982 het Eurovisiesongfestival won en waarmee ze in onder meer Nederland een nummer 1-hit scoorde. In 1984 trouwde Nicole met haar jeugdliefde Winfried Seibert. Sindsdien heeft ze in Nederland geen hits meer gehad.
Net als een pop afgedankt door een kind En net als een blad afgerukt door de wind Net als een visje dat bijt in een haak Zo voel
ik mij oh zo vaak Dan zie ik de wolken zo dreigend en grauw En hoor ik de kreet van een vogel in ‘t nauw De regen die valt en de zon zie ik niet Dan zing ik wat bang mijn lied Een beetje vrede, een beetje liefde Voor
onze wereld waarop we wonen Een beetje vrede, een beetje vreugde Erover dromen, dat doe ik al Een beetje vrede,
een beetje liefde Dat er weer hoop is voor alle mensen Een beetje vrede, een beetje vreugde Toe laat ons wensen dat het komen zal Ik ben maar een meisje dat zingt wat ze voelt En in een lied zegt wat ze bedoelt Ik ben maar alleen als een meeuw in de wind Die voelt dat de storm begint Een beetje vrede, een beetje liefde Voor onze wereld waarop we wonen Een beetje vrede, een beetje vreugde Erover dromen, dat doe ik al Een beetje vrede, een beetje liefde Dat er weer hoop is voor alle mensen Een beetje vrede, een beetje vreugde Toe laat ons wensen dat het komen zal
Zing dit lied maar mee met mij (Een beetje vrede, een beetje liefde) (Voor onze wereld waarop we wonen) Samen zingen maakt je blij (Een beetje vrede, een beetje vreugde) (Erover dromen, dat doe ik al) Zing dit lied maar mee met mij (Een beetje vrede, een beetje liefde) (Dat er weer hoop is voor alle mensen) Samen zingen maakt je blij (Een beetje vrede, een beetje vreugde) (Toe laat ons wensen dat het komen zal)
3. Mijn geluk
Waarom wil je weg van mij Houd je dan niet meer van mij Is het nu voorgoed voorbij My happiness.
Waarom ging jij van
mij heen Altijd waren we bijeen Liefste laat me niet alleen My happiness.
Ik weet het nog zo goed Toen
ik jou voor het eerst had ontmoet Vroeg je mij: 'Wordt mijn vrouw, Want mijn schat, ik hou zo
van jou'.
Is dat alles nu voorbij Lieveling toe blijf bij mij Weet je niet meer wat je zei My happiness.
Liefste
't is nog niet te laat Voor jij naar die ander gaat Denk aan wat jij achterlaat My happiness.
5. Ach vaderlief
Maria (Mary) Servaes-Bey (Leiden, 5 augustus 1919 – Horn, 23 oktober 1998[1]) was een Nederlands zangeres. Zij vertolkte onder de artiestennaam Zangeres Zonder Naam (of kortweg: de Zangeres) decennialang het Nederlandse levenslied, hetgeen haar de bijnaam 'Koningin van het Levenslied' opleverde
Ach vaderlief, toe drink niet meer Ik vroeg´t al zo menige keer Want moesjelief huilt telkens weer Ach vaderlief, toe drink niet meer.
Een moeder zit stil bij´t fornuis Aan´t raam staat verdrietig haar kind Want nog steeds is vader niet thuis Omdat hij´t weekloon verdrinkt Dan rent plots het kind door de kou En hoort in een kroeg vader´s
stem Het pakt hem bedeesd bij zijn mouw En vraagt dan met bevende stem Refr. De man stoot´t kind van zich af Dat valt met een smak op de grond Dan ziet hij vol schrik tot z´n straf ´t
Hoofdje is bloedend verwond Vol schaamte brengt hij dan z´n kind Terug naar z´n huis en z´n vrouw Terwijl ze het hoofdje verbindt Zegt vader vol innig berouw Je vaderlief die drinkt niet meer Je
vroeg´t al zo menige keer Dus moesjelief, kom huil niet meer Want vaderlief, die drinkt niet meer Dus moesjelief, kom huil niet meer Want vaderlief die drinkt niet meer...
6. Zij kon het lonken niet laten
Reizend muzikant die in heel Nederland optrad. Drie generaties Leiendecker tooiden zich met de naam. Johannes Willem Leiendecker (1909-1982), de laatste in de familie die het vak uitoefende, kwam in de jaren 1930 in Middelburg wonen. Hij begon met zijn optredens in dorpen door heel Zeeland, later ook in Middelburg en Vlissingen. Tot het eind van de jaren 1950 trad hij voornamelijk in Zeeland op. Daarna verhuisde hij naar Rotterdam. Hij reisde door het hele land om er op kermissen, bij carnavalsfeesten of op koninginnedagen te spelen. Daar was hij ook wel bekend als Jan met de bellen of Harlekijn. Hij droeg een karakteristieke koperen hoed met bellen en bespeelde gelijktijdig een accordeon, de grote trom en de bekkens. Naar verluid heeft Wim Sonneveld zijn creatie Nikkelen Nelis op hem gebaseerd
Kom luister naar het lied dat ik voor u ga zingen Het is een tragisch lied over losbandigheid Het gaat over een dame uit de hoogste kringen De neiging tot het kwaad, die kon zij niet bedwingen Zo raakte zij haar eer en reputatie kwijt Zij kon het lonken niet laten, zij lonkte naar iedere man Dat liep veel te veel in de gaten, en oh daar kwam narigheid van Haar man had eerst geen aandacht aan
haar kwaal geschonken Want ach, hij dacht: "ze heeft een vuiltje in haar oog" Maar toen ze
na een tijdje zo diep was gezonken Dat ze in de kerk nog naar de preekstoel zat te lonken
Toen kwam het ogenblik dat zij de laan uitvloog Zij kon het lonken niet laten, zij lonkte naar iedere man Dat liep veel te veel in de gaten, en oh daar kwam narigheid van Zij werd een danseres in 1 der minste kroegen Drie veren droeg zij slechts en soms geen eens geen drie Soms droeg zij slecht 1 veer en als de klanten 't vroegen Dan viel de laatste veer tot algemeen genoegen En bloot lonkte ze door met dubbele energie Zij kon het lonken niet laten, zij lonkte naar iedere man Dat liep veel te veel in de gaten, en oh daar
kwam narigheid van Maar ach zij werd te oud, zij kon geen man meer strikken En zij
werd werkster in het ouwemannen-huis En onder het dweilen door wierp zij nog wulpse blikken
Zij maakte met haar lonken de ouwetjes aan 't schrikken En op een dag zat zij er eentje na door 't huis Haar emmertje met schuim en sop dat zag zij heel niet staan Zij struikelde en brak haar nek, 't was met haar gedaan, ja Zij kon het lonken niet laten, zij lonkte naar iedere man Oh meisjes hou toch in de gaten, oh daar komt narigheid van
7. Middelandse zee
Anita Berry (Den Hulst, 1937), artiestennaam van Greetje Garritsen, is een Nederlandse zangeres die begin jaren zestig door Johnny Hoes werd ontdekt.
Ze scoorde in 1962 een hit met het nummer Middellandse Zee (souvenir van een zomer), geschreven door Gerton van Wageningen. Verder zong Berry vooral schlagerliedjes, meestal in een Nederlandse vertaling. In 1963 zong Anita Berry tijdens het programma Canzonissima van de toenmalige Belgische Radio en Televisie vijf liedjes die in aanmerking kwamen als Belgische uitzending voor het Eurovisiesongfestival in Londen. Het winnende lied, Waarom?, werd echter gebracht door John de Mol en op het Songfestival uitgevoerd door Jacques Raymond.
Middellandse zee, souvenir van een zomer Enkel al het woord is als wijn op de tong. Middellandse zee, wie haar kent wordt een dromer Die nog nooit voldoende haar charme bezong. Duizend keer kan dit lied al gezongen zijn Maar ik leer van de wind soms een nieuw refrein. En steeds weer geeft de zee mij het tempo aan In een ritme dat blijft bekoren zolang er licht is van zon en maan. Ik heb dit liedje niet zelf verzonnen: ’t Is gevonden daar aan de kust Waar het zengen van duizend zonnen Door de golven weer wordt geblust. Waar de tekst mij is toegefluisterd Door het lover van de plataan,
Iedereen die aandachtig luistert Kan zonder moeite deze taal verstaan. Middellandse
zee, souvenir van een zomer Enkel al het woord is als wijn op de tong. Middellandse zee, wie
haar kent wordt een dromer Die nog nooit voldoende haar charme bezong. Duizend keer kan dit
lied al gezongen zijn Maar ik leer van de wind soms een nieuw refrein. En steeds weer geeft
de zee mij het tempo aan In een ritme dat blijft bekoren zolang er licht is van zon en maan.
Overal in Europa’s zuiden Van Gibraltar tot bij Capri Componeren natuurgeluiden Steeds opnieuw deze melodie. De natuur schrijft met vele handen En de zee dient als blauwe inkt. Het papier zijn de witte stranden
Waar ik kon lezen hoe dit wijsje klinkt. Middellandse zee, souvenir van een zomer Enkel
al het woord is als wijn op de tong. Middellandse zee, wie haar kent wordt een dromer Die
nog nooit voldoende haar charme bezong. Duizend keer kan dit lied al gezongen zijn Maar ik
leer van de wind soms een nieuw refrein. En steeds weer geeft de zee mij het tempo aan In
een ritme dat blijft bekoren zolang er licht is van zon en maan.
8. Brandend zand
Brandend zand is een door Anneke Grönloh gezongen bewerking van het Duitse lied Heißer Sand, beide uitgekomen in 1962. Anneke Grönloh werd in Tondano, Noord-Celebes, Nederlands-Indië geboren op 7 juni 1942 en bracht haar eerste levensjaren in het door de Japanners bezette Nederlands-Indië door in een jappenkamp. Haar vader, een Nederlandse officier, was al voor haar geboorte geïnterneerd. Pas na de bevrijding werd het gezin herenigd.
Brandend Zand en een verloren land En een leven vol gevaar Brandend Zand berooft je bijna van 't verstand En dat alles komt door haar. Zwarte Dino, jij wou Nina die met Rocco was verloofd. En toen Rocco werd
gevonden Werd jouw onschuld niet geloofd. Brandend Zand en een verloren land En een leven vol gevaar Brandend Zand berooft je bijna van 't verstand En dat alles komt door haar. In de haven van Marseille
Danst jouw Nina nu voor geld Slechts de golven zingen zachtjes Wat van Dino wordt verteld. Brandend Zand en een verloren land En een leven vol gevaar Brandend Zand berooft je bijna van 't verstand En dat alles komt door haar. Brandend Zand en een verloren land En een leven vol gevaar Brandend
Zand berooft je bijna van 't verstand En dat alles komt door haar
9. Patsy
Rein de Vries (Pujon, Java, toenmalig Nederlands-Indië, 27 juni 1942) Zijn grootste succes kent De Vries met de hitsingle Patsy. Het was een cover van Patches van de Amerikaanse countryzanger Dickey Lee. Oorspronkelijk was het een B-kant (van Teenage meisje, 1962). In 1965 werd het een paar keer gedraaid in het programma Kookpunt (Radio Veronica, met Tineke de Nooij en Gerard de Vries) en vervolgens na veel enthousiaste reacties opnieuw uitgebracht. Het verscheen in de Nederlandse Top 40, hield het daar zeventien weken vol en bereikte de vijftiende positie
Vlakbij de haven staan heel oude huizen Somber en donker bouwvallig en koud Daar woont een meisje ze noemen haar Patsy Zij is het meisje Dat veel van me houd
Kaal en versleten zijn Patsy haar kleren Ondanks die kleren hoort Patsy bij mij Thuis
wil geen mens van mijn meisje iets weten Toch gaat mijn liefde voor haar nooit voorbij Patsy, ik hoor toch bij jou Nooit
wil ik een ander als vrouw Ook al woon je in een krot Met de huisdeur kapot Je weet toch hoeveel ik van je hou
Iedere nacht lig ik rustloos te dromen zie hoe je wacht in die sombere straat Denkend dat ik niet meer bij je zal komen Maar als ik kom is het misschien al te laat
Laatst vroeg een buurman heel zachtjes aan vader Ken jij die Patsy, ze kwam weleens hier meisje is vroeg
aan haar einde gekomen Gisteren vond men haar in de rivier
Patsy, ik hoor toch bij jou Nooit wil ik een ander als vrouw Mijn geluk is voorbij Jij bent niet meer bij mij Patsy, straks kom ik bij jou
10. Op rode rozen vallen tranen.
Oorspronkelijk gezongen door The Sunstreams . Jaar: 1987. The Sunstreams werd in 1965 opgericht en bestond uit Wim Liebers (†2016)[1][2], Johnny Meijers, Theo Vissers en Freek Wijers. Ze brachten 26 singles uit en hun platenmaatschappij was CNR. Hartgelach heeft meerder nummers van dit kwartet in het repertoire. Dit lied is
In 1996 opnieuw uitgebracht door Frans Bayer.
Stil zijn de laatste uren 'k Weet niet wat ik zeggen moet Straks zijn wij niet meer samen Dus kijk nog maar een keertje goed Ik
zal jou nooit meer vergeten Nee geen minuut van de dag Ik heb voor jou uit liefde Nog eventjes iets mee gebracht [refr.:] Op rode rozen vallen tranen Ze zeggen jou dat ik moet gaan Want ik moet
jou nu echt verlaten Maar onze liefde blijft bestaan Op rode rozen vallen tranen Al is dit afscheid niet voorgoed Ze zeggen meer dan duizend woorden Het is aan jou mijn liefdesgroet
Ze zeggen meer dan duizend woorden Het
is aan jou mijn liefdesgroet
Schrijf me als ik straks thuis ben Zeg me hoe het met je
gaat Dan kijk ik naar jouw foto Die dan heel dicht bij me staat Ik zal steeds aan jou denken Aan al die dagen met jou Maar
ik moet nu vertrekken Tot ziens en misschien tot gauw
[refr.] Kon ik maar bij jou blijven Dit afscheid doet me pijn Maar
eens zal ik voor altijd bij jou zijn
[refr.] Ze zeggen meer dan duizend woorden Het is aan jou mijn liefdesgroet (Op rode rozen vallen tranen)
|
|
 |
|
|
|